Title Thumbnail

Mexiko:De Aarde en haar volken, Jaargang 1865

De Aarde en haar volken, Jaargang 1865

9781465546036
pages
Library of Alexandria
Overview
Geschiedkundige bijzonderheden. Veel vroeger dan de overige oorspronkelijke bewoners der nieuwe wereld, en lang voor de aankomst der Europeanen in Amerika, waren de oude inboorlingen van Mexiko1, de Tolteken en na hen de Azteken, tot eene vrij hooge mate van beschaving opgeklommen. Niet alleen weefden zij reeds zeer vroegtijdig tapijten en andere wollen stoffen en smeedden zij wapens en goud-en zilverwerk, maar zij waren ook bedreven in bouw-, beeldhouw-, schilder-en toonkunst, en beoefenden reeds lang vóór de ontdekking van Amerika door Columbus, met vrucht wetenschappen en letteren. Over de hoogte waarop zij in dit laatste opzicht stonden, zouden wij ongetwijfeld een veel grondiger oordeel kunnen vellen, wanneer niet, door den te ver gedreven geloofsijver der spaansche veroveraars, de gansche schat zoowel van handschriften als van schilderijen, dien onder anderen het paleis der oude Caciken of schatplichtige vorsten van Tezcuco bevatte, aan de vlammen was prijs gegeven. Vooral waren de oude Mexikanen zeer bedreven in de bouwkunst. Even als bij de oude Egyptenaren, waren vele hunner bouwgewrochten pyramidaal-, andere echter ook kubiekvormig. Tot de meest bekende monumenten der oude mexikaansche architectuur behooren de pyramiden van Papantla, Teotizuacan en Cholula. Ofschoon de overoude „drijvende tuinen” der mexikaansche meren, en inzonderheid die van het niet ver van de hoofdstad gelegene Chalco-meer, beroemd zijn, stond echter, naar ’t schijnt, de landbouw bij de Azteken op geen zeer hoogen trap van ontwikkeling. Deze weelderige vrucht-en bloemwaranden, chinambas geheeten, die werkelijk voor een gedeelte „drijven,” en uit reusachtige, door riet, wortels en boomtakken saamverbonden aardschollen of zoden bestaan, hadden vermoedelijk hare wording te danken aan de behoefte, om de hoofdstad en andere groote steden van groenten te voorzien. In weerwil van hunne vordering in beschaving, kenmerkte de heidensche eeredienst der Azteken zich door eene verregaande barbaarschheid: de menschenoffers, ter eere van den god Huitzilopochtli, werden misschien nergens elders op zoo groote schaal gebracht. Het christendom, door Cortez en zijne opvolgers in het land ingevoerd, maakte hieraan een einde; ofschoon men daarbij, zoowel als bij de verovering des lands, op eene wijze te werk ging, die weinig tot eer van de belijders der nieuwe eeredienst strekte. Alle pogingen van Karel V en van andere goedgezinden om verdraagzaamheid te kweeken en het lot der nieuwe onderdanen van het spaansche rijk te verzachten, leden schipbreuk eensdeels op de geestdrijverij der veroveraars, anderdeels op het ruwe egoïsme van het heir van gelukzoekers, dat de nieuwe wereld weldra overstroomde. De onderkoningen die over Mexiko regeerden en in den regel slechts voor vijf jaren benoemd werden, waren insgelijks meestal enkel op het bijeenschrapen van rijkdommen en op de strenge handhaving van hun gezag bedacht; zoodat de afstammelingen van de oorspronkelijke bewoners des lands dikwijls maar al te veel reden hadden om aan hunne vaderen de vrijheid en welvaart te benijden, door dezen onder Montezuma en diens voorgangers genoten